De stad leek alles te hebben wat je wilt. Een mooie ligging, loyale inwoners, en een heleboel welvaart. Maar de laatste tijd is er iets mysterieus aan de hand. Af en toe lijkt een sieraad van de beschaving ineens tot leven te komen en de stad te verlaten. Verschillende mensen zijn hierdoor al kostbare bezittingen kwijt geraakt, en de rest is bang dat het hun ook gaat overkomen. Iemand zal moeten uitzoeken wat er aan de hand is en zal het probleem moeten oplossen! Een boer die koeien houdt is zoals elke dag zijn melk aan het verkopen, als hij het tumult in de stad op merkt. Als hij hoort wat er aan de hand is, raakt hij bevreesd dat zijn werktuigen aan de wandel gaan en hij zijn werk verliest. Hij stelt daarop voor om het raadsel op te gaan lossen. Hij neemt alleen zijn trouwe os mee, want levende wezens lijken immuun voor de raadselachtige gebeurtenissen. De inwoners van de stad voelen er niks voor dat een simpele boer zich aan zo'n avontuur gaat wagen. Dat is toch meer iets voor de dappere ridders? En bovendien, als de boer niet terug keert, wie moet ze dan de melk en het vlees bezorgen? Ze gingen naar de kerk om raad te vragen van de dominee. Die zei dat de ridders bang waren voor het verlies van hun zwaard en hun harnas onderweg, dus hij was bereid deze dappere boer te zegenen: "Moge een engel u veilige doorgangen bieden langs alle gevaren die u onderweg tegen zult komen!" Daarop vertrok de boer, op zoek naar aanwijzingen om het raadsel op te lossen. Eenmaal onderweg begon de boer trek te krijgen. Hij nam alleen de os mee, dus moeten zij onderweg ter plekke aan eten zien te komen. Gelukkig zijn er in het bos veel vruchten te plukken. Dus de boer ging naar een bessenstruik om daar bessen te plukken, terwijl de os aan het grazen was bij een open veldje waar wat gras kon groeien. Toen meldde zich met een brul het eerste gevaar: Een weerwolf viel de boer aan. Overdag!? De boer moest vechten voor zijn leven, maar de weerwolf was veel sterker. De os hoorde de brul ook, rende op de weerwolf af en doorboorde hem met zijn horens voordat de weerwolf de os zag. Hierna had de boer tijd om weer na te denken. Het is wat vreemd, een weerwolf overdag te zien, maar de boer heeft in ieder geval wat vlees te eten, dacht hij. Hij sprokkelde wat hout om een vuurtje te maken om het vlees te bereiden, maar bij terugkomst bleek de weerwolf van steen te zijn, en de boer herkende het van een beeld die vorige week nog in de stad stond. De boer keek in een slootje om te kijken of hij nog heel was, maar zag diepe wonden in zijn gezicht. Hierop besloot hij om terug te keren naar de stad, het beeld van de weerwolf mee nemend. Hij zou de mensen daar vertellen wat hem was overkomen en dat er meer mensen nodig zijn om de overige relikwieën te bevechten en terug te halen. Maar het beeld was nog zwaarder dan de weerwolf in leven al was, en de os kreeg hem nauwelijks vooruit getrokken. Hij dacht aan de zegen die hij had gekregen, en hoe hij die nodig zou hebben omdat de weg terug veel langer zou duren vanwege het zware beeld wat zij mee sleepten. Daarop kwam een engel hem tegemoet. Zij herinnerde zich ook de zegen, en raakte de boer aan. Hierop genazen de wonden van de boer. De engel zei daarop: "Gaat voort met de missie, en houd vol. Dan zal het slagen. Nu help ik nog en zal het beeld terugbrengen naar de stad." De boer bedankte, en daarop nam de engel het beeld mee, vloog weg naar de stad, en de boer en zijn os gingen met hernieuwde moed verder. Het werd donker, en de boer en de os gingen slapen in het bos. De nachtrust was goed, maar bij het wakker worden zag de boer dat de os werd bedreigd door een giftige slang. Hier had de boer ervaring mee, dus al snel bevrijdde hij de os van de slang. Maar de boer dacht nog aan de weerwolf, en wilde de slang doden. Hij pakte een stok met twee uiteinden en stak die behendig achter de kop van de slang in de grond, om de slang te vangen. Voordat hij de slang doodde, pakte hij een blad, wikkelde die om een steen, en liet de slang erin bijten. Zo tapte hij van het gif en besmeerde daarmee de horens van de os, want gif op zijn horens kon misschien nog van pas komen. Daarna doodde hij de slang en pakte gauw een stok met een scherp punt, zodat hij voor zichzelf ook een dodelijk wapen kon maken. Maar in een laatste stuiptrekking wikkelde de slang zich om de stok heen, waarna de slang en de stok versteende. De boer zag dit symbool gisteren nog staan bij de apotheker. Hierop besefte hij dat het mysterie nog niet was opgelost, maar dat hij wel op de goede weg is. Gelukkig zijn de versteende slang en stok veel lichter dan de versteende weerwolf, dus kan hij dit makkelijk meenemen op de rest van zijn reis. De boer en de os trokken weer verder, tot zij een skelet zagen rondwandelen. Dat leek hem een nieuw gevaar, dus de versteende slang met stok kwam goed van pas als wapen. Het was inderdaad een ongelijke strijd, en binnen een paar seconden was het skelet geveld. Maar bijna net zo snel stond het skelet weer op. Hierop sloeg hij de skelet nog een keer, maar deze keer liet hij de os op het skelet zitten. De boer kon toen werken aan een plan om permanent van het skelet af kon komen. Hij zocht een zware steen en groef een kuil daar vlak bij. Vervolgens liet hij de os weer op staan en ging hij weer vechten tegen het skelet. Als de skelet was uitgeschakeld, gooide hij het skelet in de kuil en dan zou de os de steen eroverheen duwen. Maar de steen ontweek de os, alsof het leefde. Hierop stond het skelet weer op en riep: "Nee! Blijf van die steen af!" De boer bleef verstijfd stil staan, want hij herkende de stem van de oude grafdelver die zijn grootvader nog had begraven. De overleden grafdelver vertelde dat de steen zijn grafsteen was, en dat die er op een nacht vandoor ging. Daarop moest het skelet er achteraan, om zijn oude plicht als beschermer van de graven niet te verzaken. Hij vertelde dat hij merkte dat zijn grafsteen ergens naartoe leek te trekken. Dat kon wel eens het antwoord op de raadselen zijn, en de boer besloot met het skelet heen te gaan, vol berouw dat hij het skelet steeds had geslagen. De skelet roemde de moed van de boer, en gaf hem zijn wapens die hij onderweg had gepakt. Verder onderweg hoorde hij hulpgeroep. Toen hij op keek, zag hij een rookpluim en snelde er naartoe. Er bleek een hoeve in brand te staan en iemand was nog binnen. Dit leek een klusje voor het skelet, maar die liep veel trager. De boer moest dus zelf te hulp schieten. Hij zag een man die gevangen leek in de vuurzee. Er was maar eens kans om hem te laten overleven: Hij pakte het schild die hij van het skelet had gekregen, en tilde daarmee een brandende balk omhoog, zodat de man in nood er snel uit kon rennen. Toen die man buiten was en zei dat niemand meer binnen was, sprong de boer weg en de hoeve stortte in. Weer tot rust gekomen verklaarde de man dat hij dacht dat hij gek was geworden. Hij zag namelijk een wandelende lamp die zijn hoeve in brand stak. De boer wist wel beter; ook die lamp was tot leven gekomen en onderweg naar dezelfde bestemming als de grafsteen. Het skelet had dus gelijk. De boer moest verder, maar zijn schild was onbruikbaar geworden: Door de hitte van de brandende balk was het gesmolten. De man van de hoeve hield hem nog even tegen. Hij wilde hem belonen met een groot ei die hij had gevonden. Het lag al een tijdje bij de hoeve, maar nu is er eindelijk genoeg vuur om het ei te bereiden, en genoeg volk om het ei op te eten. Want de os en het skelet waren inmiddels ook aangekomen. En ze hadden inderdaad wel honger gekregen. Helaas voor hun was het ei niet om op te eten, maar kwam er een jong draakje uit! Zij herkenden dit van een oude mythe dat drakeneieren uitkomen zodra het warm is, meestal van een vulkaanuitbarsting of blikseminslag. Maar hoe het ei dan bij de hoeve is gekomen, is ze een raadsel. Maar hoe dan ook, het jonge draakje denkt nu dat de boer de moeder is. De boer krijgt hiermee een zware taak, want voor hij het weet zou de draak weleens zijn os kunnen gaan verorberen. Voorlopig kan de draak zich voeden aan het wild wat zij onderweg tegen komen, terwijl de boer nu toch echt verder onderweg moet, omdat de grafsteen niet op een gekookt eitje wachtte. Verder onderweg stuitte het groepje op een kruisridder, die een vijandige houding aan neemt: "Wat doe je met mijn zwaard?" De boer wijst naar het skelet en zegt dat die hem het zwaard gegeven heeft. De kruisvaarder zegt dat dat zwaard hoorde bij een van de kruisvaarders, en sloeg daarop het skelet neer. "En waar is het schild?" De boer vertelde dat hij die bij de brandende hoeve heeft achtergelaten omdat die was gesmolten. Daarop daagde de kruisvaarder hem uit tot een duel. De boer zei daarop dat zijn groepje onderweg is naar een bepaalde plek omdat allerlei levenloze voorwerpen tot leven komen, waaronder in de toekomst mogelijk ook zwaarden en schilden van de kruisvaarders. Hij wees daarbij naar de steen van het skelet die voort ging. Hierop zei de kruisvaarder: "Als jij het duel wint, mag jij je zwaard houden. Maar als je verliest, neem ik jouw os mee!" Daarop rende de os op de kruisvaarder af, maar die sprong opzij als een behendige matador. "Dit is niet slim. Als jij hulp krijgt, gaan de andere kruisvaarders ook mee helpen." De os zag ze, en hield in. Het werd dus een één tegen één gevecht. Hierbij werd de kruisvaarder opgezweept door het gejuich van de andere kruisvaarders, en dat leek de kruisvaarder naar de winst te helpen. Maar de boer hoorde dat hij werd aangemoedigd door het skelet, die inmiddels weer was opgestaan en hem herinnerde aan zijn missie. Hij verzamelde nog een keer zijn krachten en met een ferme slag ontwapende hij de kruisvaarder. De kruisvaarder gaf zich gewonnen en liet de boer met zijn gezelschap gaan. Het gezelschap van de boer trok weer verder, en ze hadden even tijd om wat te praten. De boer wilde namelijk wel weten hoe het komt dat de oude grafdelver weer tot leven was gekomen. Het skelet vertelde dat dat door de magie van zijn grafsteen komt. Als die namelijk over een graf heen wandelt, komt degene die is begraven weer tot leven. Uiteraard liep de grafsteen eerst over zijn eigen graf heen. De boer schrikt ervan, want hij ziet net dat ze over het graf van een recent gedode draak heen lopen. Hij maakt zich uit te voeten met zijn gezelschap, en net op tijd. Want ze zijn nog niet voorbij, of de draak staat op uit de graf. Omdat de draak nog maar net gedood was, is het nog geen skelet. Maar het briest wel op het gezelschap af, alsof het beseft dat zij de rust van de draak hebben verstoord. De boer herinnert zich nog de gevechten met het skelet, en beseft dat hij geen kans maakt tegen de ondode draak. Hij vlucht weg, maar de draak kan hem makkelijk vinden vanuit de lucht. Dat wordt dus toch vechten. Als een dappere ridder probeert de boer zijn zwaard in het hart van de draak te gooien, maar het zwaard gaat er dwars door heen. Hierop probeert de draak hem te verslinden met vuur, maar er komt slechts een walm van ondode stank vanaf. Dit bedwelmt de boer en hij valt duizelig op de grond neer. De os probeert hem weer op te lappen, en het jonge draakje probeert de ondode draak af te leiden. Dat laatste heeft succes, want de ondode draak herkent in het jonge draakje een soortgenoot. Hierop verzoenen de draken zich met elkaar, maar zodra de boer zijn zwaard weer heeft opgepakt wil de ondode draak hem weer aanvallen. Het jonge draakje houdt de grote draak tegen zodat de boer kan vluchten. Hij kijkt nog een keer om, en ziet dan dat de ondode draak zich over het jonge draakje ontfermt, alsof het zijn echte moeder is. Met tranen in zijn ogen trekt de boer dan weer verder met de os en het skelet, die hem gerust stelt: "Je hoeft nu niet meer te vrezen dat het draakje jouw os gaat opeten." Het wordt weer donker en de boer moet een slaapplaats gaan zoeken. Hij gaat vooruit met zijn os, want de steen en het skelet lopen 's nachts gewoon door. Omdat de gevaren nu groter zijn geworden, wil de boer deze keer slapen waar hij onderdak kan krijgen met zijn os. Hij loopt dus door totdat hij een teken van beschaving tegen komt. Dat teken komt er in de vorm van een begraafplaats. Dat vind de boer geen goed teken, want als de steen daar overheen loopt gaat er een heleboel uit de dood opstaan. De boer zoekt daarop de begrafenisondernemer om hem te waarschuwen. De begrafenisondernemer blijkt in zijn vrije tijd ook een magiër te zijn, en dat kwam al een paar keer eerder goed van pas als er een skelet of een zombie uit een graf op dreigde te staan. Als dank voor de waarschuwing bood de magiër-begrafenisondernemer de boer met zijn os onderdak. Maar de boer kreeg geen oog dicht, want hij was er niet gerust op of zijn gastheer de nieuwe ondoden in zijn graven kon houden. En inderdaad, halverwege de nacht hoorde de boer de steen met het skelet aankomen. Hij ging kijken en zag toe hoe de magiër de steen en het skelet bezwoer en het in een open graf plaatste met de steen als grafsteen, precies zoals hij zich herinnerde van de begraafplaats van zijn stad. Daar gaat zijn spoor, en hij riep: "NEEEEE!" In die schreeuw schok hij wakker; het was slechts een droom. Hij sliep toch. Ook de magiër werd wakker van de schreeuw en keek wat er aan de hand was. De boer vroeg of hij de steen en het skelet zelf met rust wilde laten, omdat zij hem naar de oplossing van zijn missie moesten leiden. De magiër stelde hem gerust, want hij zij dat hij niet in staat is om eenmaal gedane betoveringen ongedaan kon maken, maar alleen betoveringen kon tegenhouden zodra ze kwamen. Zij waren nog niet uitgesproken of de steen kwam aan. De magiër en de boer erachteraan snelden naar buiten, en waren op tijd voor het eerste graf was bereikt. De boer zag toe hoe de magiër, elke keer als de steen over een graf liep, een bezwering over het graf uit sprak. Inderdaad kroop er niets uit die graven. Maar de steen liep door en wandelde over de os heen, die inderdaad sliep als een os. De magiër wilde ook de os bezweren, maar de boer duwde zijn zwaard tegen de handen van de magiër, zodat de bezwering werd tegengehouden. Toen de magiër om een verklaring vroeg, zei de boer dat de os nog leefde, en immuun was voor de betovering van de grafsteen. Daarop gingen zij rusten, terwijl de steen verder trok. De volgende ochtend vertrok de boer met zijn os, weer richting de grafsteen en het einddoel van zijn missie. Zodra zij de begraafplaats hadden verlaten, zagen zij het einddoel. Er staat een kasteel op een open veld, waar alle tot leven verwekte voorwerpen naar toe trekken. Hij zag daar ook het skelet en de grafsteen en haalde ze bij. Daarop kwam er een ervaren strijder naar buiten vanuit het kasteel. De boer herkende hem van toen in de stad die ridders wilde werven voor zijn heilige strijd. Het is Odric hemzelf. Maar aan zijn ogen te zien was hij betoverd en staat hij nu aan de kant van de vijand. Hij geeft aanwijzingen aan alles wat zijn kant op trok, en dat keert zich nu tegen hem. Het skelet blijft alleen maar bij zijn grafsteen, en de boer en zijn os proberen de aanvallen af te slaan. Dat lijkt te lukken en ze doden een paar vijanden die spontaan weer levenloos worden. Daarop trekken de overige vijanden zich terug en kunnen de boer en zijn os weer op adem komen. Het blijkt slechts een tactische wijziging te zijn: De levende voorwerpen gaan nu alleen op de os af, terwijl Odric het zelf op neemt tegen de boer. Hij blijkt een magisch glimmend zwaard in handen te hebben die langer is dan het zwaard wat de boer in handen heeft. Hij moet het zwaard dus ontwijken voor hij toe kan slaan, maar Odric is te ervaren om dat toe te staan. De boer heeft de hulp nodig van de os, maar Odric weet die handig uit elkaar te houden. Dus moet de boer iets slims bedenken: Hij rent ineens naar de os toe en gaat staan tussen de os en de grafsteen die zijn kant op loopt. Natuurlijk zal Odric hem slaan en zal de boer sterven, maar als de grafsteen over hem heen loopt, zal hij weer opstaan als ondode, en zo onkwetsbaar zijn voor Odric. Dit is zijn enige kans, want sterven zou hij toch. Rennend richting zijn os laat de boer zich slaan door Odric, zodat hij neer valt voor de grafsteen van het skelet. De os ziet het gebeuren, en loopt recht op Odric af. Dit zag Odric niet aankomen, en hij kan de os niet meer ontwijken, zodat de os Odric's harnas doorboort met zijn horens. Het slangengif die de boer de vorige ochtend op de horens van de os had gesmeerd, missen hun uitwerking niet en Odric is verslagen. Maar hierdoor ging de grafsteen ook een andere weg in en ligt de boer nog steeds op de grond. Het skelet van de oude grafdelver pakt daarop gauw het zwaard van de boer op om de overige levende voorwerpen uit te schakelen. Maar dat lijkt niet meer nodig, want de uitschakeling van Odric lijkt de rest te verwarren zodat zij geen gevaar meer vormen. Hierop kan de os zich ontfermen over de boer, tot hij ineens een ander mens tegen komt. Het blijkt de man van de hoeve te zijn, die nog een drankje uit de hoeve had weten te redden. Hij giet het drankje over de wond van de boer, waarop de boer weer bij komt. De boer bedankt de helpende man, waarop de man zegt dat dat het minste was wat hij kon doen nadat de boer hem uit de hoeve had gered. Hij had toch geen huis meer, en was ongemerkt de boer gaan volgen op de rest van de reis, tot aan het kasteel. De man van de hoeve herkende ook de lamp die zijn hoeve in brand stak, en de boer herkende onder de geslagen vijanden allerlei vermiste voorwerpen uit de stad. Als de boer weer genoeg kracht heeft gevonden om op te staan en te kunnen lopen, ziet hij dat inmiddels ook de begrafenisondernemer is aangekomen. Hij hoorde van naast hem eerst de strijd en daarna de stilte, dus leek weer iemand te kunnen begraven. Maar de magiër in hem wil ze eerst mee nemen naar het kasteel om te kijken wat er precies speelt qua betoveringen. Daar blijkt een oude tovenaar te zitten die direct de gewonde boer probeert te betoveren. Maar de magiër van de begraafplaats weet ook deze betovering te voorkomen met dezelfde bezwering als waarmee hij de doden de nacht ervoor in hun graven hield. De boer gooit vervolgens zijn zwaard naar de tovenaar, die het zwaard echter terug stuurt. De man van de hoeve duwt de krachteloze boer dan weg zodat hij zijn eigen zwaard ontwijkt. Daarop stuurt de tovenaar het zwaard richting de man van de hoeve, die op de tovenaar af rent. Hij ontduikt dan het zwaard, en als de oude tovenaar opnieuw het zwaard probeert te controleren, houdt de magiër van de begraafplaats de spreuk tegen met zijn bekende bezwering, zodat het zwaard de magiër doorboort en doodt. Dit verbreekt alle betoveringen van de oude tovenaar, zodat alle levende voorwerpen weer levenloos zijn geworden, net als het skelet van de oude grafdelver. Hierop snelt de man van de hoeve naar de gevelde Odric, en lapt hem weer op met wat hij nog van het drankje over had. Maar zijn drankje heeft geen uitwerking en de man van het drankje komt teleurgesteld terug. Daarop zegt de boer dat het de slangengif was die Odric velde, en dat dus alleen tegengif helpt. Die was gauw gevonden in het kasteel, en na de behandeling stond Odric weer op. Odric roemde de boer, die een uur geleden nog zijn vijand was, nu om zijn moed en wilde hem tot ridder laten slaan en hem het kasteel geven. Maar de boer weigerde, want hij heeft zijn boerderij die zijn stad moet voeden. In plaats daarvan gaf hij het kasteel aan de man van de afgebrande hoeve. Hierop keerde Odric terug naar zijn leger, vergezeld van de boer die dezelfde richting op moest. De os kon alle vermiste voorwerpen mee slepen terug naar de stad. En de begrafenisondernemer heeft veel nieuwe spullen om zijn hobby als magiër verder mee uit te voeren. Onderweg scheidden de wegen van Odric en de boer, want Odric had zijn leger weer gevonden. Die bleek aangevoerd te worden door de kruisvaarder die eerder het duel met de boer was aangegaan. Toen zij elkaar weer tegenkwamen, vertelde de boer dat zijn missie is volbracht. Hij had het zwaard dus niet meer nodig en gaf het terug aan de kruisvaarder. Als dank voor het terugbrengen van het zwaard en van Odric, hun tactische meester, stelden zij voor dat het eerstvolgende land wat zij gingen veroveren, van de boer zou zijn. De boer accepteerde het voorstel en bracht eerst de voorwerpen terug naar de stad. Hiermee is de mysterie opgelost, en de boer verkoopt nog eenmaal zijn spullen van de boerderij. Hierna trok hij met zijn vee naar het land die Odric's leger voor hem had veroverd. Dat bleek een vruchtbare vlakte te zijn waar zijn koeien konden grazen en hij graan en groente kon verbouwen. De vlakte was veel groter dan het grondgebied waar hij werkte voor de stad. Op dat grondgebied werd de bange ridders te werk gesteld om de stad van voedsel te voorzien. De boer was nauwelijks vertrokken naar zijn nieuwe land toen hij een nieuw gevaar zag opkomen. Hij kon het niet meteen thuis brengen. Het zag er slijmerig uit, maar bewoog zich voort als een gigantische worm. En het dreigde het oude land van de boer te vernietigen, want het sloopte alles wat het achter zich liet. De boer snelde daarop terug naar de stad om de bange ridders op zijn oude land te waarschuwen. Zo kregen de ridders hun kans om te bewijzen dat zij toch echt ridders zijn en geen boeren. Die gingen het gevaarlijke slijm tegemoet, en probeerde het in mootjes te hakken om het onschadelijk te maken. Maar zodra hun zwaarden het slijm raakte, losten hun zwaarden op. Zo zuur was het slijm, en de grote vrees van de ridders kwam alsnog uit: Zij waren hun zwaarden kwijt. Hun actie leek dus niets uit te halen en de ridders vluchtten terug naar de stad. Maar zij werden tot hun verbazing niet achtervolgd door het slijm. Dat leek genoeg te hebben aan de zwaarden die erin op losten, en hun land was gered. Net als de eer van de ridders, die weer terug werd geplaatst tot ridder en nieuwe zwaarden kregen. De boer ging nog eenmaal langs bij de begrafenisondernemer om te vragen of die als magiër het levende slijm kon uitschakelen. De magiër, die in de boeken van de oude tovenaar aan het lezen was, las net dat zo'n slijm in het begin gevaarlijk was, maar verder met rust kan worden gelaten. Dan kan het zelfs aan onze zijde strijden, als het ooit nodig moet zijn. Hierop werd de stad gerust gesteld en kon iemand anders uit de stad beginnen met het verbouwen van het oude land van de boer. De heldhaftige boer kon zo in alle rust gaan intrekken naar zijn nieuwe vlakte, om daar een rustig boerenleventje te leiden. Ik ben hiermee aan het einde van mijn verhaal gekomen, want heb alle kaarten van mijn booster gehad. Ik kijk uit naar de reacties of jullie meer van dit willen, en hoe eventuele columns van mij in de toekomst beter zouden kunnen. Dit is namelijk mijn eerste column, en zal dus wel verre van perfect zijn. Groeten, Johannes.
Reacties
(11)
Zeer leuk idee Let alleen op taalregels (mijn vriendin zei dat meteen toen ik haar dit liet lezen) en gewoon blijven oefenen en andere columns lezen om te kijken wat je eventueel kan gebruiken/verbeteren. Keep on going.
Erg leuk! Met plezier gelezen. Als feedback: Iets meer witregels zouden wel lekkerder lezen.
Geniaal dit! een skelet als companion . ga hiermee door, jammer dat mensen hier niet de moeite voor nemen om te reageren, want deze column is aardig revolutionair en feel-good in zijn aard. ik vind het altijd leuk om te zien hoe mensen hun fantasie (en boosters!) benutten, en ik ga zeker de tijd nemen om je volgende column te lezen!
Erg orgineel, en erg tof. (ik schrijf zelf ook verhalen). Wel denk ik dat je qua diversiteit in je schrijven nog wat winst kan halen, maar ik las het met veel plezier. Lang leve de creativiteit
Johannes; Klasse! wat een ontzettend goed verhaal. Waar haal je die fantasie vandaan!? "De begrafenisondernemer blijkt in zijn vrije tijd ook een magiër te zijn, en dat kwam al een paar keer eerder goed van pas als er een skelet of een zombie uit een graf op dreigde te staan." Echt super handig, je weet maar nooit hoe vaak dit kan voorkomen! hahaha geniaal. Je schrijft nog wel heel erg veel in spreektaal, maar als je veel blijft schrijven en veel andere columns en verhalen blijft lezen zal dit vanzelf minder worden. Ik ben fan geworden iig en zal dit verhaal vanavond aan mijn zoontje voorlezen voor t slapen gaan . Thanks en tot de volgende booster!
Bedankt voor jullie reacties allemaal! Dankzij die reacties ben ik nu bezig aan mijn volgende verhaal, die er wel anders uit gaat zien. Ik had namelijk 6 boosters over als prijzen van de Return to Ravnica prereleases...
6 boosters in 1 verhaal of misschien een 6 delig verhaal? Ben benieuw.
|