Tips

Meest gebruikte links
Actieve topics
Laatste kaartcommentaar

Spoilers
Innistrad Crimson Vow
Crimson Vow Commander
Innistrad Midnight Hunt
Midnight Hunt Commander
Adventures in the Forgotten Realms (AFR)
Commander Forgotten Realms (AFC)
Modern Horizons 2 (MH2)
Modern Horizons 1 Timeshifts (H1R)
Strixhaven (STX)
Strixhaven Mystical Archive (STA)
Commander 2021 (C21)

Alle spoilers zijn te maken in de catalogus en staan met linkjes op de winkel homepage.

Verkoop of ruil je overtollige kaarten aan Nedermagic via onze dynamische inkooplijst of vraag per email een bod op je gehele collectie.

[COLUMN] Verhaal van een Khans of Tarkir booster

Scroll: [boven|reacties|beneden]
27-7-2015 12:25:00

Als je veel boosters hebt, wil je ze natuurlijk allemaal open maken. Volgens sommigen is het zomaar openen van boosters echter een doodzonde; je wilt er liever iets extra's bij doen om extra plezier te hebben bij het openen van je boosters. Vaak gebeurt dat door ermee te draften. Soms heb je slechts enkele boosters, waarmee je nog een booster battle kan doen.
Maar eens vond mijn tegenstander van een booster battle het zo leuk om mijn boosterverhalen te lezen, dat hij de kaarten van de booster die ik hem liet openmaken allemaal op schreef, zodat ik er na de booster battle alsnog een verhaal van kon schrijven. Het duurde even, omdat het uitblijven van reacties op mijn vorige boosterverhaal, ook door de tegenstander van die avond, mij verder niet echt motiveerde om er nog een te schrijven.
Volgens hem kwam de hele dierentuin langs in deze booster, dus maak ik er een dierentuin verhaal van. De volgorde van de kaarten besluit ik deze keer niet intact te laten; ik denk zo beter uit te komen met mijn verhaal. En opnieuw krijg ik de reclamekaart in het token slot verwerkt in mijn verhaal, en met dat gedeelte begin ik. De reclame gaat over een website die claimt dat het “the only way to find all the clans on Tarkir in one place, without a fight” is.


Rakshasartis, de dierentuin gerund door de dieren zelfDe wereld is voortdurend in oorlog. Het is verdeeld over vijf clans, die continu land van elkaar proberen te veroveren, in de hoop op wereldheerschappij. Deze strijd is al sinds de heugenis van alle mensen en andere denkende wezens aan de gang, en is zo diep geworteld in de bewoners van Tarkir, zoals deze wereld heet, dat overal als leden van verschillende clans elkaar tegen komen, er strijd los barst tussen hen.
Overal in Tarkir? Nee, er bestaan plekken waar leden van alle clans bij elkaar kunnen komen zonder met elkaar te vechten. In plaats daarvan kijken zij daar naar dieren die belangrijk zijn in de verschillende clans, en voor dit doel daar worden gehouden en verzorgd. Op magische wijze worden deze dieren koest gehouden. Maar zodra er binnen deze zogenaamde dierentuinen toch strijd los barst tussen verschillende clans, maakt deze temmende magie ze juist wild, en mengen de dieren zich ook in de strijd. Welke clan er dan ook wint, de bezoekers verliezen in ieder geval.



Zelfs de demon Rakshasa pakt zijn dagje ontspanning in een dierentuin. Hij ziet niet alleen wat voor dieren er zich zoal bevinden binnen Tarkir, maar hij ziet ook dat de magie die hen onder de duim houdt, door hem te manipuleren is. Als hij de dieren zover krijgt om in opstand te komen tegen de verzorgers en de bezoekers, zijn er heel wat zielen waaraan de demon zich kan voeden. Rakshasa neemt zijn vertrouwde gedaante als kat aan, en terwijl de verzorgers denken dat hij een bewoner is van deze dierentuin, grijpt Rakshasa zijn kans om die nacht tot de dieren te spreken.

“Waarde lotgenoten,
Ik zie hier een heleboel wilde dieren, die tam worden gehouden met magie. Zo trachten wezens die slimmer denken te zijn jullie te onderdrukken en ook nog uit te laten lachen door alle bezoekers die naar jullie kijken. Hoe lang willen jullie nog lijden hieronder? Ik bied jullie een voorstel aan!
Ik verbreek de magie, en geef jullie in plaats daarvan het vermogen om voor jullie zelf te zorgen. De bezoekers zullen nog steeds komen, maar zullen zien hoe jullie daadwerkelijk zijn! Zij zullen jullie niet langer uitlachen, maar blij zijn dat jullie hen niet kunnen bereiken om op te eten. Althans, dat zullen zij denken! Maar breng af en toe alsnog iemand, die niet kan geloven dat jullie de dierentuin zelf kunnen onderhouden, of de voormalige verzorgers die niet accepteren dat de dierentuin van de dieren is! Ik hoef alleen zijn of haar schedel en de inhoud ervan. Eens zien of deze persoon dan nog zo slim is!
Geef deze dierentuin een nieuwe naam! Dan probeer ik regelmatig langs te komen om jullie te helpen en om de zielen van de opstandige personen te consumeren.”

De dieren juichen, ieder naar hun eigen geluiden, op deze toespraak. Een slang lispelt:
“Hoe heet u? Wij willen graag weten hoe wij de dierentuin naar u kunnen vernoemen!”
Dit klinkt de demon nog mooier in de oren dan hij had verwacht.
“Mijn naam is Rakshasa Vizier. De slang die nu de mooiste naam roept, mag zich aansluiten bij de Naga, en is niet langer gebonden aan de dierentuin!”
Er worden heel wat namen gelispeld. Terwijl de meeste slangen om het hardst hun bedachte namen roepen, zodat geen enkele naam goed verstaanbaar was, besluit er eentje het anders aan te pakken. Hij kruipt naar een goed verlichte muur, en vormt daar letters, zodra Rakshasa Vizier deze slang heeft opgemerkt. Als hij de laatste letter heeft gevormd, roept de demon:
“De slang op de muur is de winnaar! Hij heeft als enige een duidelijke naam verzonnen. Die naam zal zijn: Rakshasartis!”



“Rakshasartis!”
De bewoners van de dierentuin roepen nog enthousiast de nieuwe naam van hun verblijf na, terwijl de demon waarnaar het vernoemd wordt enkele rituele handelingen uit voert. Hij staat voor de muur waar de slang de naam “Rakshasartis” heeft getoond, en zijn bewegingen lijken uit te vegen wat de slang op de muur heeft achter gelaten.
Het duistere effect is zichtbaar. Uit alle bewoners rijzen schaduwen op die de gestalte van een slang aannemen. Rakshasa snijdt met zijn voorpoten deze figuren doormidden, en voor elke gestalte die zo geveld wordt is er een bewoner die bevrijdt wordt van de betovering. Al gauw is elke bewoner verlost van de temmende magie.
De eerste bewoners die ontwaakten merkten nog delen van dit tafereel op en staan vol verbazing te kijken. Rakshasa heeft nog een laatste woord voor hen: “Het is al moeilijk genoeg om de waarheid te zien. Laat staan dit te begrijpen. Laat het rustig bezinken en ga slapen, want morgen is voor de bewoners de grote dag!”



Die ochtend komen de verzorgers nietsvermoedend aan. Het enige wat ze op dat moment al op kan vallen is het gedrag van de mandrils, apen met een opvallend gekleurd gezicht en romp, die verder op bavianen lijken en groot zijn onder de apen die geen mensapen zijn. Zij kijken minachtend neer op de mensen, en slingeren hoog in de bomen, zelf hun voedsel vindend.
In eerste instantie proberen de verzorgers de mandrils weer terug in hun kooien te lokken met bananen. Maar met luide kreten verachten de apen dit lokmiddel. In plaats daarvan grijpen ze alles wat los en vast zit van deze mensen. Zij pakken de sleutels van toegangsplaatsen, en geven zo alle dieren de gelegenheid om aan te tonen dat zij zichzelf en elkaar kunnen onderhouden, en er geen mensen voor nodig hebben.



Hoe de vleeseters aan hun voedsel komen is het duidelijkst te zien bij de krokodillen. Die zijn zo lang onderdrukt door de kalmerende magie, dat hun jachtinstincten zijn vervangen door een rottend lichaam. Zo oud zijn ze. En nog altijd hongerig. Zij zwemmen en wachten kalm in een grote ronde poel, door mensen zelf gebouwd.
Totdat iemand te weerspannig blijkt om te kunnen accepteren dat de dierentuin nu door de dieren wordt gerund. Het overmeesteren van zulke personen is eenvoudig voor de dieren, nu hun wilde instincten weer zijn teruggekeerd. Lastiger is om het hoofd van zo iemand te bewaren, terwijl de rest wordt gevoerd aan de krokodillen. Een doet een touw om de nek van een slachtoffer, en laat het zakken in de poel. Maar regelmatig verdwijnt het lijk dan met touw en al in de buik van de gulzige krokodil.



Die nacht komt Rakshasa weer langs om de schedels te verzamelen van alle slachtoffers. Hij is dan ook niet geamuseerd wanneer hij hoort dat zij niet alle schedels konden bewaren. “Dan zal ik een vijand op jullie afsturen, die zal vechten tot de dood. Wie er ook sneuvelt, hun zielen zijn van mij!”
De volgende ochtend komt met veel krijgsgeschreeuw een pony aangegaloppeerd, met daarop vier gobelins, kleine woeste wezens met puntige oren, en elk met een wapen in de aanslag. Zoiets kan alleen van de Mardu, de meest strijdlustige clan, afkomstig zijn. Zodra de apen hen proberen tegen te houden, splitsen zij zich af, totdat er maar een gobelin over blijft om de apen tegen te houden.
De pony kunnen zij nog leiden naar de krokodillen, maar de andere bewoners zoals de mandrils, de beren en een grote vogel moeten er aan te pas komen om ze allemaal te overmeesteren. Netjes brengen zij de gevangenen naar Rakshasa, die hun zielen consumeert. Van de pony bleef echter weinig over, maar in diens ziel had de demon toch geen interesse.
De wapens van de gobelins kunnen de bewoners van Rakshasartis wel gebruiken. Voortaan kunnen zij slachtoffers onthoofden, zodat de rest aan de krokodillen gevoerd kan worden, en de schedel aan Rakshasa kan worden gegeven.



Maar Rakshasartis moet dus uitkijken. Er mogen niet meer vijanden komen, want anders komen er geen bezoekers meer. De bewoners van Rakshasartis besluiten om sommigen op de uitkijk te zetten. Het best geschikt daarvoor is de Wijsogige Kiekendief, een grote roofvogel die erom bekend staat te kunnen mediteren in de lucht, om tekenen van het spirituele op te sporen in de wolken. Als die vogel dat kan, moet die ook wel op tijd andere vijanden aan kunnen zien komen.
Deze vogels worden door de Jeskai vaak gebruikt als krijger, en zijn zelfs in staat om een wapen en wat pantserplaten te dragen. Hij krijgt dus de speer mee die een van de gobelins bij zich had, en kan zodoende ook buiten Rakshasartis al de strijd aan gaan met vijanden. Eenmaal in de lucht ziet de kiekendief dat Rakshasartis zich bevindt tussen verschillende landschappen, die nooit allemaal bij dezelfde clan kunnen horen. De locatie is dus geschikt om buiten het strijdtoneel tussen de clans te blijven, maar het is ook niet verwonderlijk dat de Mardu een poging waagden om het neutrale gebied te veroveren.



Bij de eerste vlucht verkent de kiekendief het deltagebied van de Gudul rivier. Daar stroomt de rivier vaak over, en in die tijd heeft het bosrijke gebied meer weg van een heldere moeras. Deze overstromingen maken het deltagebied zo vruchtbaar, dat de beruchte bloedvliegen daar huizen. Die zijn zo groot, dat als ze steken om bloed te drinken van het vaak niet veel grotere slachtoffer, de wond lijkt op een speerwond.
De kiekendief wil graag het nieuws over Rakshasartis vertellen aan de bloedvliegen. Mocht Rakshasartis in een strijd verwikkeld raken tegen een overmacht, dan staan de bloedvliegen wellicht aan de kant van de dieren. Deze bloedvliegen zijn daartoe wel bereid, onder een voorwaarde: de leider van de zwerm mag de kiekendief een keer steken om diens bloed te drinken. Dat heeft de kiekendief er wel voor over om de zwerm te winnen als strijdmakkers.



De steekwond en het verloren bloed verzwakken de kiekendief zodanig dat het tijdens de terugvlucht regelmatig moet pauzeren. De kiekendief kan dan op krachten komen, om weer een stukje verder te vliegen. Bij één van deze pauzes landt de kiekendief bij een begroeide vallei, waar de kiekendief water kan drinken.
Het is niet duidelijk te zien of het water stil staat en dit dus een moeras is, of dat het onderdeel is van de rivierdelta en dit dus een bos is. De oevers zijn begroeid met bomen waar lianen aan hangen. Aan de rechterkant van het water staat een boom wiens wortels onder de stam al beginnen boven het wateroppervlak. Links daarachter, aan de andere kant van het water, staat een kleinere boom wiens bladeren donkerder zijn. Er tussenin komt wat feller zonlicht door, al is er bijna geen lucht te zien door de bomen.
Het water wat de kiekendief er drinkt heeft een betere uitwerking dan het verwachtte. Het geeft de kiekendief zoveel energie terug, dat het hierna aan één stuk door kan vliegen naar Rakshasartis. Alsof het bloedverlies direct is hersteld. Maar de wond lijkt nog steeds op een speerwond. De kiekendief heeft veel te vertellen bij het verslag van deze eerste verkenningstocht.



Bij de aankomst ziet de kiekendief dat er voor de ingang nu een banier hangt, die bij latere verkenningsvluchten helpt om Rakshasartis terug te vinden. Het wijze oog bestudeert de banier nauwkeurig. De achtergrond is paarsig blauw, en in het goud gekleurd staat een tand afgebeeld. Als dit op ware grootte is, moet de tand afkomstig zijn van een machtige, maar nu uitgestorven draak.
De kiekendief herkent het als van de Sultai, een van de vijf clans. Bij het verslag van de eerste verkenning praten zij ook over deze banner, en wat de gevolgen daarvan zijn. Rakshasartis hoort nu bij de clan waar deals worden gesloten met demonen. Die deals klinken aantrekkelijk, als je vergeten bent met wie je de deal sluit. En dat zijn de bewoners van Rakshasartis, omdat zij toen nog onder invloed waren van de temmende spreuk.
Het verklaart ook waarom er gobelins een aanval waagde; het terrein is niet langer neutraal, dus volgens de Mardu iets wat te veroveren of te plunderen valt.



De volgende dag is de kiekendief zodanig hersteld van de stekende bloedvlieg, dat het alweer een volgend gebied kan verkennen. De overige bewoners bedenken inmiddels dat het wellicht een goed plan is om serieuze gevechten in de buurt van de genezende vallei te houden, omdat eventuele gewonden beter kunnen herstellen. Ondertussen komen er ook bezoekers binnen, waarvan de meesten wel accepteren dat hier de dieren zelf de dierentuin onderhouden.
Toch vindt een beer een bezoeker die aan Rakshasa geofferd mag worden. De bezoeker heeft een breed gezicht met spleetogen die redelijk ver uit elkaar staan. Maar belangrijker, voor de beer dan, een jas van berenbont! Mooi versierd is het wel, met ronde gouden plakkaten die zowel rond de mouwen gaan als rondom de romp.

De beer staat al klaar voor de aanval, terwijl de bezoeker in een gevechtstrance komt. Een magische trance. Uit zijn lichaam komt een groene walm, die langzaam de vorm van een beer aan neemt. Elke beweging die de man maakt, maakt de groene gestalte ook. De man spert zijn mond open, en boven zijn hoofd komt er een brul uit de groene beer, die duidelijk maakt dat het een gevecht tussen beren wordt, in plaats van beer tegen mens.
Maar dan gebeurt er iets wat iedereen verrast. In plaats van uit te halen, groeten de beren elkaar en gaan ze hooguit wat vriendelijk stoeien. Als de beer die in Rakshasartis woont tot rust is gekomen, ontwaakt de bezoeker uit zijn trance.

“In deze trance, die bij ons bekend staat als “het ontwaken van de beer”, vergeten wij wie vrienden zijn en wie vijanden, en hebben wij alleen maar oog voor bedreigingen van de wildernis. En zie ik dat de wildernis niet bedreigd wordt door dieren die zelfstandig hun dierentuin onderhouden, en dat vechten dus niet nodig is.”
- “En die bontjas dan?”
“In veel gevechten tussen de Temur en andere clans vechten de beren mee aan onze kant. Helaas sneuvelt er dan af en toe ook een beer, en van diens huid wordt er dan een bontjas gemaakt.”



- “Maar hier is een bontjas wat warm. Je zult wel niet via de Gudul delta hierheen zijn gekomen.”
“Alsjeblieft niet! Die verschrikkelijke bloedvliegen daar! Ik ben langs de bergen gekomen. Dan neem ik op de koop toe dat ik een Mardu patrouille tegen kom. Gelukkig voor ze stoven ze langs zonder mij op te merken, want als de beer in mij ontwaakt maak ik die vier gobelins af met paard en al.
- “Met deze patrouille hebben wij al afgerekend, dus daar hoef jij je geen zorgen meer om te maken.”
“Maar jullie wel! Als zo'n patrouille niet terug keert, komt de Mardu meestal terug met een veel groter leger.”
Ondertussen vliegt de wijsogige kiekendief over de bergen waar de Temur-krijger langs reisde onderweg naar Rakshasartis. Die ziet of hoort nog geen aanwijzingen van aankomend Mardu gevaar. Alleen gigantisch grote rotsblokken die bijna volledig van de voet van hun berg weg zijn geërodeerd. Langs het dal gaapt een diepe kloof, alsof er ooit een aardbeving is geweest, en er geen leven komt die de schade herstelt. Maar leven is er wel. Er cirkelen wat vogels om en onder de merkwaardige rotsblokken en over het verder kurkdroge landschap. En vandaag dus ook deze kiekendief.



Terwijl de kiekendief terug vliegt naar Rakshasartis, merkt het niet dat het wordt achtervolgd. Pas bij aankomst valt op dat er al een hele tijd een grote bidsprinkhaan er achteraan vloog. En nu staat het roze gevaarte in Rakshasartis, rustend op de vier achterpoten, met de vleugels nog razendsnel bewegend. Maar niemand hoort het geluid van de vleugelslag, zelfs niet nu ze ernaar kijken. En iedereen is er verbaasd over.
Ook de bidsprinkhaan is verbaasd. “Jullie zien eruit als wilde dieren, maar onderhouden zelf de dierentuin?”
De slang, die dierentuin Rakshasartis zijn naam heeft gegeven, vertelt met trots het verhaal hoe Rakshasartis zo is geworden. Ten slotte nodigt hij de vliegende bidsprinkhaan uit om ook te blijven. De bidsprinkhaan vindt dit project zo geweldig dat het ermee in stemt, al bevalt het het reusachtige roze insect allerminst dat de bewoners van Rakshasartis zich lijken hebben aangesloten tot de Sultai. Maar de bidsprinkhaan heeft tenminste nergens mee een deal gesloten.



Op de volgende dag vliegen de kiekendief en de vliegende bidsprinkhaan weer uit op verkenningstocht. De bidsprinkhaan is zo stil dat die nog veiliger ongemerkt kan verkennen; alleen Jeskai meesters kunnen ze horen aankomen. De kiekendief laat de vliegende bidsprinkhaan zien wat al verkend was.
Weer terug bij de bergen horen zij trompetgeschal. Als de kiekendief alleen was geweest, zou het zelf erheen vliegen om te zien wat er speelt. Maar nu kan de vliegende bidsprinkhaan beter op verkenning gaan. Terwijl de bidsprinkhaan zich deels verstopt achter en tussen de wolken, ziet het Mardu krijgers op paarden richting Rakshasartis trekken. Hun aanvoerder is een orc, gezeten op een grote wolf, en die blaast door een grote hoorn, extra krijgers op roepend om mee te trekken.
Dit lijkt op een veldslag waarbij de bloedvliegen van pas kunnen komen, en waar de gewonde dieren achteraf kunnen drinken van de magische junglevallei. De kiekendief vliegt terug naar Rakshasartis om de andere bewoners mee te nemen naar de junglevallei, om vervolgens zelf de bloedvliegen te gaan zoeken. Intussen moet de bidsprinkhaan het Mardu leger lokken naar de Gudul delta.

Beide vliegeniers slagen in hun opzet. Terwijl de strijd tussen het Mardu leger en de bewoners van Rakshasartis op het punt staat te beginnen, komt de kiekendief aan met de zwerm bloedvliegen. De bloedvliegen steken de Mardu krijgers naar hun bloeddorstigheid, en de overige dieren vechten mee, bijgestaan door hun wilde kreten.
Deze overmacht is het Mardu leger toch te groot, en hun aanvoerder blaast de aftocht. Tot zijn ontsteltenis zijn al veel Mardu krijgers gesneuveld. Hun wolven worden opgenomen in de Rakshasartis gemeenschap, terwijl de bloedvliegen genoeg bloed hebben gedronken om hun zwerm uit te breiden met jonkies. Die avond zijn er veel schedels te offeren. Terwijl de andere dieren zien hoe blij Rskshasa is met de “oogst”, hebben zij niet door dat de bidsprinkhaan is gaan vliegen, om hulp te halen die een einde maakt aan de deal.



De bidsprinkhaan vliegt weer de besneeuwde bergen over om in het territorium van de Jeskai te komen, in de hoop daar hulp te vinden. Het vliegt langs allerlei huizen en trainingsplaatsen, in de hoop iemand te vinden die de bidsprinkhaan hoort aankomen. Die moet dan wijs genoeg zijn om een oplossing te vinden.
De bidsprinkhaan wordt uiteindelijk begroet door een oude dame, die haar kunsten aan het oefenen is met een ketting, waar drie stokken aan zijn gesloten, en aan het uiteinde een scherpe punt. De bidsprinkhaan weet niet beter dan dat de ketting willekeurige bewegingen maakt, maar de Jeskai oudste heeft er volledige controle over.
“Goed dat je hiervoor de Jeskai hebt benaderd. Het is niet mijn specialiteit, maar ik heb een leerling die kan helpen. Zij kan de dieren temmen met de toverspreuk die Rakshasa heeft verbroken. Rakshasa zelf moet ook worden betoverd, want anders begint het hele verhaal weer opnieuw.”



Op de volgende dag gaat de bidsprinkhaan weer op “verkenning”, maar neemt het in plaats daarvan de leerling mee wiens haar zo kort is als het haar van zijn meesteres lang is. De bidsprinkhaan profiteert van het vertrouwen van de overige dieren om de Jeskai leerling toe te staan de betovering te herstellen. Als dat gebeurd is, vertellen zij de voormalige werknemers van de dierentuin dat zij hun werk weer kunnen hervatten. De dieren zijn dan weer zo tam als voorheen.

Als de leerling een dier betovert, doet zij dat door in een paar soepele bewegingen op de nek van het slachtoffer te klimmen. Als zij daarop balanceert met haar rechter hand, haar linker arm hoog houdend, geeft zij daar een welgemikte slag mee op het hoofd. Het slachtoffer gaat direct knock-out. Als die weer bij komt, is het slachtoffer weer getemd zoals voor de ontmoeting met Rakshasa. Het slachtoffer heeft het idee dat het onder een bel stond, waarop geslagen is. Daarom heet deze betovering ook wel de “Betovering van de Zingende Bel.”
Aan het eind van deze dag zouden de dieren weer Rakshasa ontmoeten. Tot diens ontsteltenis ziet Rakshasa alleen de bidsprinkhaan. Terwijl de bidsprinkhaan een verhaal op hangt over waar de rest blijft, klapt het zodanig met de vleugels dat Rakshasa het niet hoort, maar de Jeskai leerling wel. Zij maakt gebruik van de onoplettendheid van Rakshasa door ook hem te betoveren, en het werk zit erop.

De volgende dag zijn de werknemers verbaasd over hoeveel dieren er in hun afwezigheid bij zijn gekomen. De bidsprinkhaan en de Jeskai leerling vertelt ze wat er is gebeurd, en samen vliegen zij terug naar het Jeskai territorium. Die Sultai banier nemen zij mee, om later te vernietigen voor extra informatie over de Sultai. Dit komt misschien nog eens van pas bij een gevecht, maar dat gevecht zal in ieder geval niet plaats vinden in de dierentuin die tot kort geleden nog Rakshasartis heette.

 Reactie plaatsen

Reacties (1)

Scroll: [boven|reacties|beneden]
27-7-2015 14:32:00

Bedankt weer voor het schrijven.

Scroll: [boven|reacties|beneden]